Op het moment dat de rolstoel zijn intrede deed in mijn leven, ebde het gevoel dat ik in de openbare ruimte hoorde, dat ik daar welkom was, stilletjes weg. In het lopende tijdperk van mijn leven was er een vanzelfsprekendheid dat als ik ergens heen wilde, ik gewoon kon gaan, mits mijn agenda dat uiteraard toeliet. In mijn nieuwe leven is er weinig overgebleven van die spontaniteit en van het gevoel dat ik altijd welkom ben.
Vaker en vaker werd ik teleurgesteld. Als ik mijn komst nou maar had aangekondigd, had er assistentie voor me op het perron klaar gestaan. Als ik mijn komst nou maar had aangekondigd, hadden ze nog een oprijplank voor me aan kunnen schaffen zodat ik met mijn collega’s mee kon dineren. Hadden ze het toegankelijke toilet even snel uitgeruimd en van extra voorraadkast weer omgetoverd tot toegankelijk toilet. Hadden ze iemand bij de personeelsingang klaar kunnen zetten om de deur voor me open te doen zodat ook ik het museum kon bezoeken.
En als er dan eens een locatie of evenement wel toegankelijk is in de letterlijke zin van het woord, komt er altijd wel iemand aan me vragen wat mijn handicap is en waarom ik een rolstoel gebruik. Mijn persoon wordt zelden gezien, het is altijd mijn handicap die de aandacht trekt. Mijn aanwezigheid in de openbare ruimte wordt gezien als entertainment voor anderen.
Een mens zou niet om toegankelijkheid moeten hoeven vragen, omdat een vraag stellen altijd ruimte ingebouwd heeft voor een negatief antwoord. De vraag moeten stellen plaatst je in een afhankelijke positie, overgeleverd aan de grillen van een ander. Als de persoon tegenover je een slechte dag heeft of jou niet als diens gelijke ziet, kun je naar je toegankelijkheid fluiten.
Natuurlijk is er altijd wel een goed excuus om mij niet toe te laten. Want we hebben helemaal geen lift, of rolstoelpodium, of zitten volgens de brandweer aan de maximale capaciteit. Maar wanneer je situaties sec bekijkt is het validisme; discriminatie om een handicap.
Omdat ik zelf niet altijd in een rolstoel gezeten heb, weet ik wel hoe toegankelijkheid een ver-van-je-bed-show is als je er zelf niet mee te maken hebt. Natuurlijk denkt men niet aan toegankelijkheid als dat niet in het protocol staat. Natuurlijk zetten ondernemers toegankelijkheid niet hoog op hun agenda als ze sowieso nooit mensen met een handicap in hun winkel zien. Natuurlijk denk je niet aan toegankelijkheid wanneer jij je wel welkom voelt in de openbare ruimte.
Maar wanneer iedereen, ook wanneer het je niet persoonlijk treft, zich druk maakt om toegankelijkheid krijgen mensen met een beperking hun gevoel van welkom zijn misschien weer terug. Daarin schuilt, wat mij betreft, echte toegankelijkheid.