Woensdag 1 mei vertrokken wij met 2 bussen naar Kamp Vught. Daar aangekomen kregen we eerst koffie, waarna we met gidsen het kamp gingen bekijken.

 Kamp Vught is in 1943 opgericht voor 21 maanden. De 32.000 gevangenen bestonden uit joden(12.000) politieke gevangenen, criminelen en zigeuners. Bij aankomst moesten ze hun kleren inleveren en kregen een gestreept pak met een nummer erop. In de klompen liepen ze met blote voeten. De mannen werden kaal geschoren. Er was een werkkamp ingericht. Een voor de mannen die aan vliegtuigen werkten, en een voor de vrouwen die kleren verwerkten. Als ze niet hard genoeg werkten voor de SS kregen ze weinig te eten en 25 stokslagen. 2 x per dag was er appel, ze werden dan geteld. De gevangenen woonden in barakken, waar weinig ruimte was om zich te wassen met koud water. Ze aten op houten banken en tafels. Er werd geslapen op een slaapzaal met 240 bedden, drie hoog, voorzien van jute strozakken. Tussen de toiletten waren geen schotten aangebracht. Ze mochten wel pakketjes van thuis ontvangen en vrijdags kregen ze een halve dag om een brief naar huis te sturen met censuur. soms werden gevangenen per trein in een veewagen afgevoerd naar Westerbork, Duitsland of Polen. Het jongste kindje was Magieltje Prins, 6 maanden oud. Voor de gestorven kinderen is een monument opgericht met de tekst: "Het kind is er niet...….en ik waar moet ik heen" Er was ook een eigen crematorium met gevangenis, cel 115. Het verbranden in de oven duurde 7 uur. De as werd in kuilen gedaan, van één meter diep. In 1944 kwam er een einde aan de oorlog, toen werden er nog 330 mensen doodgeschoten...………….. Marianne Klaassen