Het was weer een prachtige dag met strand, zee, zon en een windje.

Iedereen heeft weer genoten van deze prachtige dag.

DAGMENU KIJKDUIN

Voorgerecht

Met de bus van Buitenhaeghe naar Kijkduin: een ritje van 1  ½ uur.

Hoofdgerecht

Twee kopjes koffie met een verrukkelijk gebakje.

Een heerlijke wandeling langs het strand, naar de zee of over de boulevard.

In het zonnetje met de wind langs je oren.

Een verfrissend drankje in een of ander tentje.

Een lekkere maaltijd op een terrasje met ijs of koffie toe.

Nagerecht

Met de bus van Kijkduin naar Buitenhaeghe: een ritje van 1 ½ uur

EN VERDER:

U mag op de trekhaak van de bus erachter aan.

De zon schijnt : heel veel plezier.

U mag aan dat plastic ringetje draaien. (airco)

Iedereen moet een gordel om: voor dat jullie weglopen.

M'n gordel zit klem.

Moet ik je bloemetjes in je haar water geven?

Ik kom even langs met wat lekkers van de jarige.

Wat wil je: een koekje of een chocolaatje.

De achterbank wordt een beetje kritiek. (traktatie)

Ik ga eerst even naar de gasten. (traktatie)

Ik denk dat m'n batterij leeg is, want ik hoor je niet.

Ik wens u een heel fijne dag.

Ik heb twee losse voetjes over. (van een rolstoel)

M'n melk is op. (koffiemelk)

Heeft iemand de roosjes van de rolstoel gezien?

Met de bus de stoep op vind ik niet TOP. (chauffeur)

Die mevrouw met dat ruitje hoort bij die meneer met dat streepje.

Zo dicht bij de zee ben ik nog nooit geweest.

Dichterbij kan niet. Ga je nog pootje baden?

Nee ik ga niet naar de zee: ik kom niet meer omhoog terug.

Wat lekker hè.

Wij zijn van de Zonnebloem.

Even van het zonnetje genieten.

We hebben hulp gehad van een jongeman. (rolstoel duwen)

De chauffeur is er niet? Ik wil mijn jasje kwijt.

Nou moet ik mijn "collega's" zoeken. (zonnebloemgasten)

Even een sanitaire stop.

Geweldig hier hè: echt genieten.

Mogen we ook wat anders uitzoeken dan vis?

We hoeven nou nog niet te gaan zitten: het is nog te vroeg. (om te eten)

Zij zoekt nog iemand, maar wij niet meer.

U wilt water: met of zonder bubbels.

Lekker zo met een sigaretje.

Wie het eerst gekomen is, moet nu weer weg. (op het terrasje)

Zijn jullie naar de zee geweest? Nou, ik niet.

Het is er altijd netjes en keurig. (het hotel)

Wat een lekker weer.

Hoe groot is die sliptong?

'k Heb nog geen zonnetje gezien vandaag. (grapje)

Waar is de patat? Die komt nog.

Ik heb een sliptong zonder graat.

Er zit roest op het zout: even schoonmaken.

Het ziet er mooi uit, maar het stelt niks voor.

Ik moet die pillen hebben: die kleine dingen zitten altijd onderin. (medicijnen)

Je denkt zeker dat je op de dansvloer bent met je schuifelen.

Hoe ouwer, hoe gekker.

We hebben samen een hotelkamer gehuurd.

Hartstikke bedankt. Ik heb het erg naar mijn zin gehad.

De foto's zijn niet meer beschikbaar.