Het is snikheet en ik heb veel pijn. Op zoek naar verkoeling besluit ik met Rosie naar het pierenbadje te gaan. Plakkerig met Rosie op schoot hobbelen we met de scootmobiel naar het zwembad. Eén van de grootste voordelen van minder-/invalide zijn is dat je op een tropische dag langs de ellenlange rij voor mag. Dat gelukje mag ook even genoemd worden vind ik, het zijn immers de kleine dingen die het ‘m doen.
Door de drukkende warmte en extreme drukte rijd ik tussen de buitenbaden door. Ik ben een hele bezienswaardigheid. Inmiddels ben ik eraan gewend. Ik lach vrolijk terug en Rosie zwaait met veel enthousiasme. Aangekomen bij het badje doe ik wat veel ouders zullen herkennen: hannesen met luier, badkleding, zonnebrand, zwemluier, wel eten, niet eten. Dan hop ik vrolijk naar het pierenbadje. Ik laat mij rustig in het water zakken. Rosie moet wennen aan de kou maar is toch ook snel overtuigd. Na drie keer pats pats pats met haar handjes op het water kijkt ze met haar kwieke motoriekje naar rechts: “bal!” gilt ze uit.
"She's fat"
Precies een jaar terug was ik ook met Rosie in het zwembad. Ik was zo depressief en in de war als een recent invalide moeder kan zijn. Het pierenbadje was als de hoogste berg beklimmen maar met die hitte hield ik niets anders uit. Rosie was toen nog maar acht maanden oud. En kon in het badje lekker op mijn schoot liggen spetteren terwijl mijn benen de ontspanning voelden van het water en mijn hoofd de verkoeling. Vanuit de andere kant van het badje kwam een tenger Aziatisch poppetje van tien maanden op ons afgestapt. Ze had haar handjes stevig om de vingers van haar moeder gekruld. “Wat een schatje,” zei ik. De moeder lachte een keek naar Rosie: “she's fat” zei ze. Pardon?! Ik keek naar mijn heerlijke bolle baby. Oh ja, beseft ik ineens. Ik stapte natuurlijk niet vrolijk rond met Rosie, zoals mensen zonder beperking deden. Ik zou niet weten hoe ik dat voor elkaar moest krijgen. In de scootmobiel en dan één handje vast. Of tja, wat zijn überhaupt de opties als je je handen gebruikt om jezelf voort te bewegen? Rosie los op mijn schoot zittend in de rolstoel en dan een hobbeltje af, kukelt ze zo head-first naar voren, zo heb ik ervaren. Ik moet haar met mijn handen dan opvangen en sta vervolgens weer stil. Haar stappend begeleiden betekent toch echt dat ik minstens drie handen nodig heb. In ieder geval, na deze opmerking gingen er allemaal gedachtes in mijn hoofd om rondom het lopen van Rosie. Wat gaat lukken? Wat kan ik straks wel als ze loopt? En wat niet? Kan ik het moederschap wel aan? Kan ik mijn dochtertje straks wel genoeg beschermen? De vragen flitsten als bliksem door mijn hoofd.
Alles is een fase
Rosie loopt inmiddels en staat vliegensvlug op. Ze stapt wijdbeens maar met snelle tred door het water naar de bal. Onderweg ziet ze een glijbaantje waar ze ook vanaf wil. Ik sleep mezelf met mijn handen door het lage water naar het trapje waar Rosie al op geklommen is. Ze gaat zitten en voordat ik mezelf aan de andere kant heb gekregen ligt ze al met haar hoofdje onder water. Hoestend, proestend en huilend vis ik haar eruit. Schijtzooi. Dit is niet te doen zo. Gelukkig weet ik inmiddels dat alles een fase is.