Monika en Nel gaan buiten het boekje
“Een taal leer je niet uit een boekje, maar in de praktijk.” Een wijze uitspraak, van de 99-jarige Nel. Op haar oude dag draagt ze haar kennis van de Nederlandse taal met alle plezier over aan de Poolse vrijwilliger Monika, die haar elke week een bezoekje brengt.
Wanneer gebruik je ‘u’ en wanneer zeg je ‘jij’? Is het ‘de huis’ of ‘het huis’? Het zijn vragen waar elke volwassene die Nederlands leert mee worstelt. Zo ook de 32-jarige Monika, die zeven jaar geleden uit Polen vertrok om te komen werken in Nederland. Inmiddels spreekt ze een aardig woordje Nederlands, maar is ze daar zelf nog erg onzeker over. “Ik heb weinig Nederlandssprekende mensen om me heen thuis, waardoor ik vaak terugval op Pools”, legt ze uit.
Betrokken
Om meer betrokken te raken bij de Nederlandse samenleving – en de taal – ging ze op zoek naar vrijwilligerswerk. Via haar docente Nederlands kwam ze uit bij een gezamenlijk project van het ROC Nijmegen voor Volwasseneneducatie en de Zonnebloemregio Nijmegen, waarbij anderstaligen door het doen van vrijwilligerswerk in aanraking komen met de Nederlandse taal en zo praktijkervaring kunnen opdoen.
Nieuwsgierig
Zo kreeg Monika de mogelijkheid om als vrijwilliger iemand thuis te bezoeken, die zelf niet zo goed de deur meer uit kan. “Dat leek me heel mooi, omdat ik graag iemand anders wil helpen. Toen ik hoorde dat het een mevrouw van 99 jaar was, werd ik extra nieuwsgierig! Die moest vol verhalen zitten.”
Overal voor in
De 99-jarige mevrouw bleek Nel van Meegen te zijn. Ook zij was enthousiast over het vrijwilligersproject. “Dat ik oud ben, wil niet zeggen dat ik ben ingedut. Ik ben nog steeds overal voor in. Wel wordt het steeds lastiger, omdat mijn lichaam verslechtert, onder meer door reuma. De deur uit, dat gaat niet meer alleen. Dus dan ben je voor sociale contacten toch afhankelijk van mensen die je komen opzoeken.”
Iets met taal
Toen ze hoorde dat ze de Poolse jonge moeder mocht begeleiden met Nederlandse taal, werd Nel helemaal enthousiast. “Ik heb heel mijn leven al iets gehad met taal. Als kind was ik al heel goed in opstellen schrijven. En nog steeds lees ik dagelijks de krant.”
Helder van geest
Monika ging een half jaar geleden voor het eerst langs bij Nel. “Ik merkte meteen hoe sterk zij is”, vertelt Monika. “Nog zo helder van geest, op die leeftijd. Ze wil alles zo zelfstandig mogelijk doen, ondanks haar lichamelijke beperkingen. Daar heb ik heel veel respect voor.”
Schriftje
Sindsdien komt Monika elke week langs bij Nel, met een schriftje onder haar arm. Maar schools is de sfeer bepaald niet. “Een taal leer je niet uit een boekje, maar in de praktijk”, vindt Nel. “Daarom beginnen we gewoon met kletsen en zien we wel waar het schip strandt. We zitten hier voor de gezelligheid. En er komen vanzelf woorden voorbij die ik kan uitleggen. Die meer betekenissen hebben, bijvoorbeeld. Die schrijft ze dan op. Ik vind het heel knap van haar, ze doet ontzettend haar best. De uitdaging zit ‘m vooral in beter articuleren.”
Lerares
Dat kletsen, dat gaat vanzelf. Nel heeft twee wereldoorlogen meegemaakt en vertelt daar graag over. “Als ik bij haar ben, krijg ik hetzelfde gevoel als ik altijd bij mijn oma kreeg”, vertelt Monika. “Herinneringen ophalen aan vroeger. Daarnaast is ze een goede lerares. Ze spreekt heel duidelijk en niet te snel. Ze leert me woorden die niet in mijn taalboekje van school staan. Dat is perfect voor mij.”
Verhalen vertellen
En daar geniet ook Nel weer van. “Verhalen vertellen vind ik heerlijk. En uitleggen, daar haal ik ook plezier uit. In honderd jaar heb ik heel wat kennis opgedaan, die ik met alle plezier overdraag. Zeker als iemand gemotiveerd is om te leren. En uiteindelijk is het ook heel goed voor mij. Zo blijf ik zelf ook nog scherp.”